Social media

We wurmen ons letterlijk in bochten om de perfecte vakantiefoto te maken, bedenken er een inspirerende tekst bij, zetten het online en dan… wachten op de likes, de retweets en nieuwe volgers! Waarom doen we zoveel moeite om gezien te worden door anderen?

Erbij horen is belangrijk

In de laatste jaren zijn er veel krantenartikelen, blogs en studies gedaan naar de invloed van social media. Hierin worden onder andere de potentiële verslavende aspecten benoemd. Sommigen beweren dat deze nieuwe vorm van media mensen verandert in sociale junkies die altijd maar op zoek zijn naar sociale bevestiging. Maar hoe nieuw is deze sterke behoefte om geaccepteerd te worden, om “erbij te horen”? Eigenlijk is het helemaal niet nieuw. Sociale bevestiging is altijd al een belangrijk onderdeel van ons leven geweest. Als je heel vroeger bij een groep hoorde dan vergrootte dat de kans om te overleven. Voor onze voorouders was sociale bevestiging dus echt van levensbelang!

Brein-fictie: Social media maakt minder sociaal

Social media maakt ons niet minder sociaal. Actieve gebruikers van websites als Facebook en Twitter zijn ook in het offline sociale level actief. Ze spreken bijvoorbeeld veel met vrienden af of bellen met ze.

Sociale signalen in het brein

Het belang van sociale signalen is niet alleen al heel oud, het zit ook diepgeworteld in ons brein. In een fMRI-studie bij volwassenen bekeken de deelnemers sociale feedback van leeftijdsgenoten die hun profiel hadden bekeken. De feedback was positief, negatief, of neutraal. Zowel na positieve als na negatieve feedback vonden we verhoogde hersenactivatie in een netwerk van gebieden. Die gebieden werden niet actief na neutrale feedback. Deze resultaten laten zien dat er een hersennetwerk is dat actief wordt bij relevante sociale signalen, los van of deze positief of negatief zijn, want beide zijn heel belangrijk en informatief.

In een recent gepubliceerde fMRI-studie met jonge tweelingen hebben we laten zien dat dit netwerk al actief is bij 7- en 8-jarige kinderen. Dit toont aan dat het gevoel om “erbij te horen” vrij vroeg in de ontwikkeling ontstaat, ondanks dat het brein nog door ontwikkelt tot in de vroege volwassenheid. Tweelinganalyses lieten bovendien zien dat er maar weinig erfelijke invloed was op het netwerk dat sociale signalen verwerkt, wat suggereert dat dit netwerk vooral wordt beïnvloed door onze omgeving.

De onderzoeker zegt:

Bij het zien van positieve feedback, zoals een duim omhoog, worden vergelijkbare hersengebieden actief als bij het winnen van geld. Het is dus heel belonend om geaccepteerd te worden!

Michelle Achterberg, MSc.

Afwijzing en agressie

Dat we het zo leuk vinden om leuk gevonden te worden, blijkt ook uit hoe erg we het vinden om afgewezen te worden. Negatieve sociale feedback kan je droevig en depressief maken, maar het kan je ook laten stampvoeten! Daders van schietincidenten op Amerikaanse scholen zijn bijvoorbeeld vaak lange tijd gepest en afgewezen. Maar zelfs korte termijn afwijzing kan leiden tot agressie. Als we deelnemers tijdens ons onderzoek de kans geven om de leeftijdsgenoten die feedback gaven terug te pakken, zien we dat deelnemers het meest agressief zijn na negatieve feedback.

Volwassenen die sterkere hersenactiviteit hadden in een controlegebied in de prefrontale cortex, konden dit soort agressie beter reguleren dan volwassenen die daar minder activiteit toonden. Andere onderzoekers ontdekten dat mensen minder agressief werden als je dit controlegebied activeert met hersenstimulatie.

In onze studie bij kinderen hebben we een soortgelijk agressie regulatie mechanisme gevonden, maar dit was minder ontwikkeld dan bij de volwassenen. Deze bevindingen geven ons handvatten voor vervolgstudies en trainingen voor kinderen die het moeilijk vinden om hun gedrag en emoties te reguleren, bijvoorbeeld kinderen met een gedragsstoornis.

Voorin de hersenen zit een gebied dat belangrijk is voor controle regulatie.

Nieuwe media

Dat we onszelf in bochten wringen voor de perfecte foto kan dus best goed worden verklaard door de wetenschap! We steken zoveel tijd en moeite in social media omdat we geaccepteerd willen worden, omdat we een sterke drang hebben om “erbij te horen”. Is dit nieuw? Nee. Social media is alleen wel een nieuwe manier om sociale feedback te uiten. Het is veel sneller, anoniemer en intenser dan sociale interactie in het dagelijks leven.

Wat voor invloed deze intense media op ons brein kan hebben is besproken in een publicatie in Nature Communications waarin Eveline Crone en Elly Konijn benadrukken dat er meer wetenschappelijke studies moeten worden gedaan naar het effect van sociale media. Internet zorgt ervoor dat de wereld aan onze voeten ligt, en daardoor hebben we een stuk meer leeftijds- of groepsgenoten dan onze voorouders. Dat vergroot de kans op sociale afwijzing, maar kan er ook voor zorgen dat we langeafstandsvriendschappen krijgen of misschien wereldwijd heel populair worden!

Avontuurlijk? Shuffle een ander onderwerp
Deze onderzoekers bestuderen
het onderwerp ‘Social media’:
Bekijk alle onderzoekers

Eveline Crone, Prof. dr.

Hoogleraar Neurocognitieve Ontwikkelingspsychologie

Anderen helpen Creativiteit Emoties Leren Social media Zelfbeeld

Michelle Achterberg, MSc.

Promovenda

Buitensluiting Social media

Ilse van de Groep, MSc.

Promovenda

Zelfbeeld Social media Sociaal leren
Bronvermelding:
Wetenschappelijk artikel:

Achterberg, M., van Duijvenvoorde, A. C. K., Bakermans-Kranenburg, M. J., Crone, E. A. (2016). Control your anger! The neural basis of aggression regulation in response to negative social feedback. Social Cognitive and Affective Neuroscience, https://doi.org/10.1093/scan/nsv154.

Wetenschappelijk artikel:

Achterberg, M., van Duijvenvoorde, A. C. K., van der Meulen, M., Bakermans-Kranenburg, M. J., & Crone, E. A. (2018). Heritability of aggression following social evaluation in middle childhood: An fMRI study. Human Brain Mapping, 00: 1-14. https://doi.org/10.1002/hbm.24043.

Wetenschappelijk artikel:

Crone, E. A. & Konijn, E. A. (2018). Media use and brain development during adolescence. Nature Communications, 9:588. https://doi.org/0.1038/s41467-018-03126-x

< >